DPAM's benadering van sociale factoren in het beleggingsbeleid: Interview met Matthew Welch
Matthew Welch is verantwoordelijk voor het sociale component van het ESG-beleggingsbeleid bij Degroof Petercam Asset Management (DPAM).

Matthew Welch is verantwoordelijk voor de sociale component van het ESG-beleggingsbeleid bij Degroof Petercam Asset Management (DPAM). Hij was een van onze gastsprekers op ons thematisch event over sociale en arbeidsrechten in december.
"Dat zegt op zich al veel over hoe wij te werk gaan," begint Welch. "Binnen ons Responsible Investment Competence Center hebben we drie aparte pijlers, waarbij elke pijler zich specialiseert in een van de drie ESG-subdomeinen: een team voor milieu- en klimaateffecten, een team gericht op governance en het team waar ik deel van uitmaak, dat zich richt op sociale factoren."
Dit ontkracht meteen het wijdverbreide misverstand onder particuliere beleggers dat duurzame fondsen simpelweg ‘groene’ fondsen zijn. "Zelfs het milieuaspect is veel complexer dan mensen soms denken. Natuurlijk ligt er een sterke focus op het binnen de 1,5°C-grens van het Akkoord van Parijs houden van de opwarming van de aarde. Maar mijn collega’s onderzoeken ook kwesties zoals biodiversiteit, transitiefinanciering en andere milieuaspecten. Dus zelfs binnen de milieudimensie gaat het niet alleen om CO₂-uitstoot," legt de Brusselaar uit.
Het meten van sociale impact binnen ESG
Volgens Welch is het een mythe dat sociaal beleid niet meetbaar zou zijn. "Er zijn duidelijke kaders, zoals de OESO-richtlijnen en de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten," verduidelijkt hij. "Daarnaast werken we nauw samen met organisaties zoals de World Benchmarking Alliance om te begrijpen hoe bedrijven deze kaders toepassen."
De aanpak van DPAM is op meerdere niveaus geïntegreerd. "We beoordelen dubbele materialiteit op bedrijfsniveau. Dat betekent dat we naar twee zaken kijken: ten eerste, welke onduurzame praktijken kunnen reputatie- en financiële risico’s vormen voor het bedrijf zelf; en ten tweede, de negatieve impact die de activiteiten van het bedrijf kunnen hebben op het milieu en de samenleving," legt Welch uit. "Maar onze criteria gaan verder dan alleen individuele bedrijven—we passen ze ook toe op portefeuilleniveau en op het bredere DPAM-niveau."
Zo had DPAM bijvoorbeeld al jaren voor verschillende grootschalige schandalen en na langdurige, maar vruchteloze engagementprocessen besloten om zich terug te trekken uit een bepaalde Zwitserse bank, uit vrees dat mogelijke reputatieschade aanzienlijke financiële gevolgen zou hebben. Om soortgelijke redenen werden ook verschillende Amerikaanse farmaceutische bedrijven uitgesloten van de DPAM-investeringen.
"Het gaat dus niet alleen om het afvinken van vakjes of het volgen van een vooraf vastgesteld beleid," zegt Welch. "Voor de sociale kant van ESG bestaat een groot deel van ons werk uit het onderzoeken en beoordelen van controverses. Hiervoor werken we samen met maatschappelijke organisaties en maken we gebruik van inzichten van NGO’s met diepgaande expertise in specifieke regio’s of sectoren. We vertrouwen ook op onderzoeksjournalisten. In sommige gevallen draaien we het proces zelfs om: we introduceren bedrijven bij NGO’s die hen kunnen helpen hun beleid te verbeteren."
Dialoog met bedrijven
Welch benadrukt dat actieve dialoog met bedrijven een fundamenteel aspect is van duurzaam beleggen. Hij vindt het ook essentieel om uit te leggen hoe dit proces werkt, gezien de complexiteit van het vakgebied en het gebrek aan eenvoudige oplossingen.
"We hanteren een gestructureerd engagementproces, dat begint met formele brieven aan de CEO of voorzitter van de raad van bestuur. Van daaruit escaleren we indien nodig—door coalities te vormen met andere investeerders, resoluties voor te stellen op jaarlijkse algemene vergaderingen en in sommige gevallen zelfs publieke verklaringen af te leggen over bepaalde bedrijven." DPAM beschouwt desinvestering niet als de meest voor de hand liggende oplossing. "De vraag is simpel: wil je liever dat een oliebedrijf mede-eigendom is van een betrokken investeerder, of van een investeerder die actief ondersteunt dat het oliebedrijf meer olie oppompt? Het antwoord is duidelijk," zegt Welch. "Maar als alle verantwoordelijke investeerders zich terugtrekken, wie blijft er dan over om te pleiten voor verandering?"
"Invloed hebben op een bedrijf is cruciaal om verandering teweeg te brengen. Desondanks sluiten we bedrijven uit waarvan we zien dat ze nooit in lijn zullen zijn met onze investeringswaarden of die van onze cliënten."
De kosten van verantwoord beleggen
Deze actieve engagementaanpak brengt echter aanzienlijke kosten met zich mee, zowel in termen van tijd als middelen. "Dat is precies waarom dit een van de kernwaarden van DPAM is. We gaan verder dan de standaard duurzaamheidsaanpak, omdat we geloven dat dit zowel een plicht als een financiële noodzaak is. Bedrijven die aan onze strenge duurzaamheidscriteria voldoen, zijn naar onze mening beter gepositioneerd voor langetermijnsucces," zegt Welch.
"Daarom werken we ook vaak samen met andere investeerders. Hoewel we op sommige vlakken concurrenten zijn, zijn we als het gaat om waarden en impact vaak bondgenoten. Investeerderscoalities stellen ons in staat om veel meer te bereiken dan we alleen zouden kunnen."
Regelgeving en bewustwording binnen bedrijven
Welch benadrukt daarnaast hoe regelgeving bedrijven steeds meer bewust maakt van duurzaamheid. "Deze toenemende controle dwingt bedrijven tot concrete actie op het gebied van duurzaamheid. Veel bedrijven beseffen nu dat de tijd van mooie PR-verhalen en gelikte duurzaamheidsrapporten voorbij is—investeerders prikken daar nu doorheen," besluit Welch.
We gaan verder dan de standaard duurzaamheidsaanpak, omdat we geloven dat dit zowel een plicht als een financiële noodzaak is. Bedrijven die aan onze strenge duurzaamheidscriteria voldoen, zijn naar onze mening beter gepositioneerd voor langetermijnsucces."